Afgelopen woensdag schreeuwde makelaarsvereniging NVM moord en brand. De
betaalbaarheid van koopwoningen voor starters holt achteruit, terwijl er op
de huurmarkt geen serieus alternatief is voor middeninkomens. De noodkreet
van de makelaarsclub viel toevallig samen met de presentatie van een ander
hoofdpijndossier: het plan van CDA-minister Piet Hein Donner om het
ontslagrecht te vereenvoudigen.

Ogenschijnlijk gaat het om gescheiden zaken: de verstopte woonmarkt en
maatregelen die de arbeidsmarkt soepeler moeten laten werken. Maar de krapte
op de huizen- en de arbeidsmarkt zijn beide politiek bepaald. De overheid
spendeert jaarlijks miljarden aan subsidies voor koop- en sociale
huurwoningen. Die douceurtjes zorgen ervoor dat de tarieven voor de
inkomstenbelasting hoog zijn. Het gemiddelde tarief bedraagt liefst 44
procent. Dat maakt werken er niet aantrekkelijker op.

De stapel rapporten die deze wantoestand aan de kaak stelt, is indrukwekkend.
Zo’n beetje alle economische bollebozen die Nederland rijk is, hebben
aangegeven waar de oplossing moet worden gezocht: verlaag de tarieven voor
de inkomstenbelasting en betaal dit met de geleidelijke beperking van
woonvoordelen zoals de hypotheekrente-aftrek en de huursubsidie. Ofwel:
werken moet meer lonen, marktverstorende woonvoordelen moeten verdwijnen.

Grootste probleem van de hypotheekrente-aftrek is dat de overheid
huiseigenaren eenzijdig bevoordeelt ten opzichte van huurders op de vrije
markt. De ene groep krijgt subsidie, de andere niet. Economisch gezien valt
deze vorrm van discriminatie niet te rechtvaardigen. Om het een slag erger
te maken zijn huurprijzen streng gereguleerd. Idee is om daarmee lagere
inkomens te beschermen, maar de prijsregulering blokkeert de ontwikkeling
van een betaalbare huurmarkt voor de middenklasse. Die staat voor de keuze:
kopen of niets.

Aan de onderkant van de woningmarkt zijn sociale huurders goed beschermd: ze
krijgen inkomenssteun via huursubsidies en weten zich verzekerd van beperkte
huurprijsstijgingen. Dit systeem werkt scheefwonen echter in de hand: wie
met een laag inkomen in een sociale huurwoning begint, wordt niet
gestimuleerd om te verhuizen als hij meer gaat verdienen. Betaalbare
huurwoningen in het middensegment zijn er niet. En op de markt voor
koopwoningen lopen starters aan tegen de afnemende betaalbaarheid van
huizen.

Uiteraard ligt een deel van het probleem bij het achterblijvende aanbod
van nieuwbouwwoningen. Maar dat maakt snijden in de subsidiemolen niet
minder noodzakelijk. Zeker als dit gepaard gaat met verlaging van de
tarieven voor de inkomstenbelasting. Als kopers en sociale huurders
woonsubsidies die ze kwijtraken, terug krijgen in de vorm van een hoger
netto-inkomen, wordt de keuzevrijheid groter. Consumenten kunnen zelf
bepalen wat ze aan wonen willen uitgeven, zonder dat de overheid vooraf
bepaalt wat fiscaal wenselijk is.

Om de gedachten te bepalen: de hypotheekrente-aftrek, de huursubsidie en de
regulering van de huurprijzen kosten de staat circa 20 miljard euro per
jaar, zo blijkt uit rapporten van onder meer het Centraal Planbureau en de
Raad van Economische Adviseurs. Schrap je deze subsidies en schaf je
tegelijk de overdrachtsbelasting en de onroerendzaakbelasting af, dan houdt
de overheid zo'n 15 miljard euro over. Gebruik je die 15 miljard voor
verlaging van het gemiddelde tarief van 44 procent, dan kan dat bijna 10
procentpunt omlaag.

Dat zet zoden aan de dijk, als je extra werken aantrekkelijk wilt maken
en volwassenen die niet werken naar de arbeidsmarkt probeert te lokken.

Politici zitten met het probleem dat een dergelijk sommetje geen rekening
houdt met individuele inkomenseffecten. Iedere huiseigenaar en elke
ontvanger van huursubsidie vraagt zich bij zo'n fiscale mammoetoperatie
meteen af: wat betekent dat voor mij? Om grote koopkrachteffecten en onrust
op de huizenmarkt te voorkomen, zou afschaffing van de hypotheekrente-aftrek
bijvoorbeeld over twintig jaar moeten worden uitgesmeerd, zoals dat in
Engeland vanaf 1979 is gebeurd.

Met de lange termijn moet je echter niet aankomen bij het spruitjeskabinet van
CDA, PvdA en Christen-Unie. Op de hypotheekrente-aftrek rust zelfs een
officieel denkverbod. Als Donner z'n succesje met het ontslagrecht binnen
heeft, is Balkenende IV uitgeregeerd.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl